Genomineerde studenten - Avans Impact Award 2024
Tijdens het Veiligheid & Veerkracht Jaarcongres op 10 oktober reiken we voor de tweede keer de Avans Impact Award uit. Deze prijs beloont en erkent de samenwerking op het gebied van onderzoek, werkveld en onderwijs tussen werkveldpartners en studenten van Avans Hogeschool. Wij spraken de genomineerde studenten over hun afstudeeronderzoek. Lees hier alle interviews.
Jeroen Jonkers
“Ondersteun jongeren met een beperking bij het gebruik van de digitale wereld. Ontmoedig ze niet”
Onderzoek naar de cyberweerbaarheid van jongeren met een licht verstandelijke beperking
Wat hebben jongeren met een beperking nodig om weerbaarder te worden tegen criminele activiteiten op het internet? Jeroen Jonkers, alumnus Integrale Veiligheidskunde deed onderzoek naar de cyberweerbaarheid van jongeren met een licht verstandelijke beperking en deed aanbevelingen voor een interventie om oplichting en bedreiging effectief aan te pakken. Hij is een van de genomineerden voor de Avans Impact Award Veiligheid & Veerkracht 2024. Jonkers: “Biedt jongeren een veilige digitale omgeving waarin ze ervaren wat slachtofferschap inhoudt en betrek hun directe omgeving daarbij.”
Je hebt onderzoek gedaan naar de digitale vaardigheden van jongeren met een licht verstandelijke beperking. Waarom koos je voor dit onderwerp?
“Ik heb altijd de ambitie gehad om bij Defensie te werken, maar ik wilde juist een afstudeeronderzoek doen dat buiten mijn comfortzone lag. Vrienden van mij vertelden zorgwekkende verhalen over cybercriminaliteit; dat jongeren met een beperking vaak uitgebuit worden op het internet, bijvoorbeeld door geldproblemen of ‘sextortion’. Dat maakte mij nieuwsgierig. Hoe komt het dat deze jongeren zo kwetsbaar zijn en dat er zo weinig ondersteuning voor ze is op dit gebied? Uiteindelijk kwam ik bij de gemeente Breda terecht, die een interventie voor deze jongeren wilde ontwikkelen. Hoe deze interventie eruit moest komen te zien, stond centraal in mijn onderzoek.”
Hoe begint zo’n online uitbuiting bij deze jongeren? Heb je een voorbeeld?
“Een specifiek voorbeeld uit mijn onderzoek dat me bijblijft is van een jongen die heel actief was op social media. Hij plaatste veel informatie en dacht oprecht dat hij een influencer was. Op een gegeven moment deelde hij zijn persoonsgegevens online waarna hij dagelijks werd gebeld, uitgescholden en ook fysiek bedreigd bij zijn huis. Zijn persoonsgegevens bleken gekoppeld te zijn aan een online coffeeshop waardoor hij continu benaderd werd met verzoeken voor softdrugs. Dit had een enorme impact op zijn leven, waar hij nu nog steeds last van heeft. Zo is hij sindsdien heel angstig om het internet te gebruiken, terwijl dat juist een plek is waar hij veel contacten had. Dat is nu een beetje van hem afgenomen. Wat ik ook schokkend vond, is hoe vaak sextortion voorkomt bij jongeren met een licht verstandelijke beperking. Tijdens mijn onderzoek ben ik twee vrouwen tegengekomen die hiervan slachtoffer zijn geworden. Hun foto’s werden misbruikt, en er werd geld geëist om te voorkomen dat deze beelden werden verspreid. De vrouwen beseften niet welke gevolgen het sturen van die foto’s kon hebben.”
Wat is er nodig om deze jongeren beter te behoeden voor de gevaren van de digitale wereld?
“Iedere jongere is anders natuurlijk. Maar in het algemeen hebben jongeren met een licht verstandelijke beperking onvoldoende inzicht in oorzaak-gevolgrelaties. Dus in wat er kan gebeuren als je je adres op Instagram deelt. In mijn afstudeeronderzoek adviseer ik om jongeren aan de hand van virtual reality en spelelementen situaties van cybercriminaliteit te laten ervaren. Wat gebeurt er als ze een foto delen en als daar misbruik van wordt gemaakt? Hoe kunnen ze daar het beste op reageren? Daarnaast moet een interventie ook gericht zijn op de begeleiders van die jongeren en het sociale netwerk eromheen. Zij moeten de juiste tools en kennis krijgen om deze jongeren te ondersteunen. Het merendeel van de begeleiders die hebben meegewerkt aan mijn onderzoek hebben namelijk geen idee hoe ze deze jongeren moeten begeleiden en welke risico’s deze jongeren lopen.”
Een belangrijk uitgangspunt is dat zo’n digitale interventie het online gebruik van deze jongeren niet moet ontmoedigen. Waarom is dat belangrijk?
“De digitale wereld is voor jongeren met een verstandelijke beperking een hele belangrijke. Jongeren met een beperking blijven op een bepaald moment achter op hun leeftijdsgenoten. Het sociaal contact in de fysieke wereld wordt steeds minder en ze gaan zich eenzaam voelen. Op social media kunnen ze in contact blijven met oude vrienden en familie. Zo’n voorbeeld van die jongen die nu niet meer het internet op durft, raakt mij dus heel erg. Omdat ik denk dat het voorkomen had kunnen worden als hij meer kennis had gehad over de gevaren van het internet. Want ook al hebben jongeren met een licht verstandelijke beperking een laag IQ, ze hebben wel het vermogen om te leren.”
Wat zou je willen zeggen tegen mensen die met een vorm van cybercriminaliteit te maken hebben?
“Stap naar iemand die je vertrouwt en deel je verhaal als je zelf met online uitbuiting of bedreiging te maken hebt. Tegen de professionals zou ik willen zeggen: ‘Blijf open-minded en stop nooit met jezelf te ontwikkelen’. Als jongeren, begeleiders en de directe omgeving samen meer leren over slachtofferschap van cybercriminaliteit, kan er uiteindelijk veel wangebruik voorkomen worden”.
Lindy Wierenga, Femke van Ham, Mirthe Touw en Femke ter Horst
“Erkennen dat iemand slachtoffer is, vergroot de kans dat diegene hulp zoekt”
Multidisciplinair onderzoek over hulp bij online geweld
Online bedreiging en intimidatie. Een vorm van geweld dat alsmaar toeneemt en waarvan de impact op jongeren nog steeds wordt onderschat, zeggen Avans-afgestudeerden Mirthe Touw, Femke ter Horst, Lindy Wierenga en Femke van Ham. Samen deden ze onderzoek naar de behoeften van jongeren aan hulp en ondersteuning en brachten in kaart welke hulp er nu voor ze beschikbaar is. Ze zijn een van de genomineerden voor de Avans Impact Award Veiligheid & Veerkracht 2024.
Je intieme foto wordt gehackt of is door klasgenootjes doorgestuurd. Je wordt bedreigd met dat je geld moet betalen of dat er meer foto’s moeten komen. Digitale stalking, shame sexting, grooming, sextortion en online pesten. De online wereld wordt steeds groter en daarmee ook het aantal specifieke vormen van online geweld en haar slachtoffers. Wat hebben jongeren nodig van hulporganisaties als ze met online geweld te maken krijgen? Wat is de rol van familieleden, vrienden en onderwijzers op school? Alumni Mirthe Touw (Rechten), Lindy Wierenga (Social Work), Femke van Ham (Integrale Veiligheidskunde) en Femke ter Horst (Social Work) keken vanuit hun eigen opleidingsperspectief naar dezelfde vraagstukken binnen het meerjarige project Hulp Online Geweld. En komen tot vergelijkbare conclusies en oplossingen.
In jullie onderzoek hebben jullie het huidige aanbod van hulporganisaties rondom online geweld in kaart gebracht. Wat is jullie opgevallen?
Femke van Ham: “Dat de kennis rondom online geweld zeer versnipperd is; iedere organisatie helpt weer voor iets anders. De ene heeft kennis over het offline halen van beeldmateriaal, de andere over psychosociale ondersteuning en weer een andere over de juridische kant. Slachtoffers weten daardoor niet waar ze moeten zijn met hun hulpvraag, voelen zich niet gehoord en krijgen niet de steun die zij verwachten. In ons onderzoek bevelen we organisaties aan één loket op te zetten waar zoveel mogelijk hulp en ondersteuning rondom online geweld samenkomt. Slachtoffers hoeven dan niet bij iedere organisatie opnieuw hun verhaal te doen. Daarnaast adviseren we organisaties om periodieke trainingen te geven aan professionals zodat ze up-to-date blijven met de nieuwste vormen van online geweld. Want nieuwe ontwikkelingen zijn aan de orde van de dag.”
Jullie hebben ook gekeken naar het informele hulpaanbod. Wat is de rol van familie, vrienden en school bij het ondersteunen van slachtoffers?
Femke ter Horst: “Dat hulp uit de directe omgeving voor jongeren echt op nummer één staat. En dat daar niet zozeer een aanbod van is. Er is tenslotte geen website waar je naar kan verwijzen. Het gaat dan ook meer over de zichtbaarheid en de bereikbaarheid van hulp. Dus wat ouders al doen in de opvoeding, wat school al binnen handen heeft en of vrienden een luisterend oor hebben. Dat je ouders een prettige reactie geven op het delict of het trauma wat je hebt meegemaakt. Dat vinden jongeren het allerbelangrijkste blijkt uit ons onderzoek. En dat wordt nu een beetje onderschat. Er wordt toch te snel gekeken naar wat formele hulporganisaties kunnen doen.”
Jullie benadrukken dat de eerste reactie op slachtofferschap bepalend is voor hoe het een slachtoffer verder vergaat. Hoe reageert de directe omgeving doorgaans?
Femke ter Horst: “Vaak wordt er als eerste gedacht: ‘wat dom dat je die foto hebt gemaakt’ of ‘je hebt er toch zelf ook aan meegedaan.” De eerste reactie is over het algemeen dus vrij negatief en dat is niet helpend. Zeker niet als je als slachtoffer eerst al je moed hebt verzameld om het aan iemand te vertellen. Het maakt dat slachtoffers zich schamen en schuldig voelen en in feite herhaaldelijk slachtoffer worden omdat ze als dader van hun eigen situatie worden gezien. Terwijl ze juist behoefte hebben aan erkenning van wat hen is overkomen en willen horen dat het niet aan hun ligt.” Mirthe: “Die kennis om hiermee om te gaan is er ook nog onvoldoende bij hulporganisaties. Dat er nog niet goed begrepen wordt hoe je erop moet reageren. Ook zij denken nog teveel ‘maar dan zet je toch gewoon je telefoon uit.”
Wat kunnen ouders, scholen en professionals doen om slachtoffers van online geweld beter te ondersteunen?
Femke ter Horst: “Allereerst: erken iemand in zijn slachtofferschap. En zorg voor een vertrouwd en veilig netwerk. Laat diegene weten dat het niet aan hem of haar ligt, maar aan de ander. In feite wil een slachtoffer gewoon dat iemand zegt: ‘dit moet stoppen en we gaan hier samen iets aan doen’. Verder is het belangrijk dat ouders en scholen open communiceren met jongeren over hun online activiteiten. Alle ouders vragen aan het einde van de dag ‘hoe is je dag geweest?’ maar niemand vraagt ‘wat heb je online allemaal uitgespookt’? Ook scholen kunnen voorlichting geven en zorgen dat er duidelijke protocollen zijn voor het omgaan met online geweld. Lindy: “Wat maatschappelijke kennis betreft is er ook nog veel te halen. Dus pak verschillende stukken van het online geweld samen en maak dat breed maatschappelijk bekend. De campagne ‘Stukje van mij’ met singer-songwriter MEAU is daar een goed voorbeeld van. Het zet slachtoffers aan het denken en verlaagt de drempel om hulp te zoeken. We hebben namelijk ook uit het onderzoek gezien, dat maatschappelijk belang het melden van slachtofferschap verhoogt.”
Mirthe: “We moeten niet vergeten dat de impact bij online minimaal even groot is als bij offline. Het internet gaat niet zomaar weg en is toegankelijk voor iedereen. Jongeren ervaren angst en onzekerheid dat online materiaal terugkomt en kunnen hier jaren stress van hebben. Veel organisaties hebben door dat online geweld groter is dan het lijkt. Maar ik denk niet dat het besef er is hoeveel jongeren er echt last van hebben. Er is dus nog veel werk aan de winkel.”
Tim Ronken en Bas van den Bijgaart
“Wat zou een crimineel doen? Op die manier kijken naar de jaarrekening helpt eerder signalen van fraude te ontdekken”
Onderzoek naar financial crime scripting binnen de accountancy
Financial crime scripting: een methode die inzicht geeft in geldstromen die samenhangen met winstgedreven vormen van criminaliteit. Kan deze methode ook toegepast worden binnen de accountancy? En op welke manier? Tim Ronken en Bas van den Bijgaart, alumni van de opleiding Accountancy wijdden er hun afstudeeronderzoek aan. Ze zijn een van de genomineerden voor de Avans Impact Award Veiligheid & Veerkracht 2024.
Wat houdt financial crime scripting precies in?
Bas: “Financial crime scripting is een methode die beschrijft welke stappen een crimineel onderneemt om succesvol criminaliteit uit te voeren. Hierin wordt voornamelijk gekeken naar op welke manier geldstromen een rol spelen. In ons onderzoek hebben wij gekeken of financial crime scripting toegepast kan worden in de accountancypraktijk om fraude eerder te ontdekken. Wij hebben ons daarbij gericht op witwassen binnen het bedrijfsleven.”
Op welke manier zijn accountants een belangrijke schakel in het ontdekken van fraude?
Bas: “De accountant heeft een poortwachtersfunctie als het gaat om criminele geldstromen; hij controleert jaarrekeningen waar veel geld in omgaat. Ook heeft hij een verantwoordelijkheid om fraudegevallen te herkennen. Accountants kunnen helpen door tijdens hun controles vanuit een breed perspectief te letten op afwijkingen in betalingen en facturen.”
Tim: “Accountants werken momenteel met een ‘red-flag list’, een lijst met waarschuwingssignalen en maatregelen die er getroffen kunnen worden. De methode van crime scripting dwingt accountants echter om vanuit een breder perspectief te kijken naar financiële jaarverslagen; om zich te verplaatsen in de crimineel. Hierdoor kunnen ze makkelijker signalen herkennen en sneller handelen om fraude aan te pakken.”
In hoeverre staan accountants onder druk om fraude aan te pakken?
Bas: “De laatste jaren is er vaak in het nieuws gekomen dat accountants te weinig doen om fraude te herkennen. Dat geeft wel aan dat er iets nodig is binnen de accountancypraktijk. En dat er iets moet veranderen om het imago van accountants weer een beetje goed te krijgen.”
Tim: “De impact van het missen van fraudesignalen is ook groot. Criminelen maken via witwassen van hun drugsgeld een legale inkomstenbron, gebruiken dat opnieuw in het criminele circuit en houden misdaad in stand. Bedrijven doen hun financiële cijfers beter voor dan ze zijn en maken misbruik van mensen die investeringen doen of op die cijfers grote beslissingen maken. Het is dus absoluut de moeite waard om accountants te helpen om sneller fraude te herkennen.”
Jullie hebben voor accountants een specifieke methode ontwikkeld om fraude eerder op te pikken. Hoe ziet deze eruit?
Tim: “We hebben een ‘guardian script’ voor de accountancy gemaakt; een soort beslisboom voor accountants dat als ze bepaalde signalen zien, ze weten hoe ze verder onderzoek kunnen doen. Bas: “Uiteindelijk is het een soort stappenplan geworden met acties en vervolgacties. Zo’n guardian script was nog nooit eerder uitgewerkt, dus we moesten zelf een manier vinden om het in kaart te brengen. Dat was dus wel even zoeken.”
Tim: “Zo’n guardian script is opgebouwd vanuit het perspectief van de crimineel. Wat zou een crimineel doen om frauduleuze praktijken zo min mogelijk te laten opmerken? Als accountants leren op die manier naar jaarrekeningen te kijken, zien ze misschien toch andere invalshoeken om ergens dieper in te duiken.”Bas: “Uiteindelijk hopen we dat het guardian script accountants tijd en moeite gaat besparen in alle werkstappen die ze nu al moeten doen. Accountants krijgen er namelijk steeds meer taken bij. We hopen hiermee ons steentje bij te dragen.”
Wat hopen jullie uiteindelijk dat zo’n guardian script oplevert?
Bas: “Uiteindelijk hopen we dat het guardian script accountants tijd en moeite gaat besparen in alle werkstappen die ze nu al moeten doen. Accountants krijgen er namelijk steeds meer taken bij. We hadden het liefst onze methode nog getoetst bij accountancykantoren, maar helaas hadden we daar geen tijd meer voor.”
Tim: “Voor mijn eindpresentatie heb ik nog gekeken of artificiële intelligentie (AI) gebruikt kan worden bij guardian scripting. Om de accountant te helpen bepaalde risico’s te herkennen. Het is nog ver in de toekomst, maar wie weet levert dat nog meer op. We hopen in ieder geval een steentje te hebben kunnen bijdragen om accountants te helpen bij hun belangrijke taak in het aanpakken van fraude.”